zaterdag 7 februari 2015

Dat typische maandag morgen gevoel

Iedereen kent het wel.
Het geluid van de wekker op maandag morgen.
Je bed verlaten terwijl dat zo veel warmer is dan de koude badkamervloer.
Je aankleden terwijl je pyjama 10x lekkerder zit.
Ontbijten terwijl je maag nog helemaal niet toe is aan eten.
En opstaan wanneer je eigenlijk nog uren had kunnen blijven liggen.
Maandagmorgen.
Pure hel.

Maandag is een perfecte dag om te schrappen. En als we dat doen? Zou deze column dan ‘Dat typische dinsdagmorgen gevoel’ heten?
Waarschijnlijk wel.
Het begin van de week valt niet te schrappen omdat er een nieuw begin ontstaat.
Dus dat typische gevoel zal er altijd blijven, of we nu 2, 3 of 4 dagen vrij hebben.
Waarom kan niet iedereen mij eventjes vergeten op een maandag, me gewoon lekker laten liggen in mijn warme bedje.
Stel je voor, dat de leraar ’s ochtends kijkt of iedereen er is, bij mijn naam stopt:
“Is zij er?” en dat de hele klas dan antwoord “Nee, maandag hè.”
Maar helaas, zitten we gewoon met onze ‘gezonde tegenzin’, zoals onze ouders het noemen, in de klas.
Aan de ene kant vol van verhalen die je aan iedereen wil vertellen over je geweldige weekeinde.
Maar aan de andere kant heb je ontzettend veel heimwee naar dat weekeinde en wil je liever wegkruipen in het donkerste hoekje van de klas en proberen nog wat slaap te krijgen.
Jammer genoeg laat school dit niet toe.
Maar hey! Bekijk het van de positieve kant, morgen is het alweer dinsdag!
Dat typische dinsdagmorgen gevoel is in mijn beleving altijd iets minder erg dan dat van de maandagmorgen, en de dinsdag is weer een dag dichterbij dat nog veel typischere euforische vrijdagmorgen gevoel!

Een tas vol herinneringen

Ik geef mijn kamer een grote schoonmaak, en vind bij toeval een papieren tas achter een kastje. Gevuld met herinneringen in de vorm van brieven, foto’s en kleine berichtjes.
Ik spit de tas door en mijn geheugen krijgt een royale opfrisbeurt. Dagen waar te lang niet meer aan gedacht zijn, momenten die in vergetelheid raakten en personen waar ik al eeuwen niet mee gepraat heb.  
Er zitten zeker honderd herinneringen in opgeslagen.
De tas is hen helemaal niet waardig, het is een gekreukte, verkleurde, oude tas. Zak is eigenlijk een betere omschrijving.
Ik plof op mijn bed en geef mezelf de tijd om alles goed te bekijken. Herinneringen komen en gaan en vullen mijn hoofd op die manier met dynamiek. Gesprekken die allang gevoerd zijn worden herhaald en gesprekken die waarschijnlijk nooit meer plaats gaan vinden gerepeteerd.

Terwijl ik zo één voor één momenten uit mijn verleden bekijk, vraag ik me af waar deze herinneringen zich al die tijd schuil gehouden hebben.
Ik merk dat ik de momenten die voor mij kostbaar zijn nu gemakkelijk voor de geest weet te halen, terwijl ik er al zeker een jaar geen gedachten meer op los gelaten heb.
Bladerend door de brieven en foto’s realiseer ik me dat het voor mij meer is dan een beeld op fotopapier of een geschreven woord in een brief. Aan beide hangen herinneringen vast, waardoor ze veel meer waard worden dan het gene wat ik daadwerkelijk in handen heb.
Een foto gaat verder dan alleen het moment waarop het genomen is en de mensen die erop staan, denk aan degene die de foto gemaakt heeft en de dag rondom dit ene moment.
Een brief geeft vaak meer informatie weer dan de geschreven woorden zelf, het vertelt tussen de regels door wat de relatie tussen schrijver en lezer is.

Hoewel ik eigenlijk stof van mijn boekenplanken af zou moeten vegen, blaas ik het van herinneringen af die ik al een hele tijd terug verloren ben in mijn, met veel te veel gedachten gevulde, geheugen.
Ik glimlach bij het lezen van deze vergeten woorden en het zien van deze in het verleden gebeurde momenten. Ik geniet.
Het is iets wonderlijks om momenten te herontdekken, ze opnieuw te beleven en zo keer op keer verrast te worden door je eigen verleden. Het einde van de tas begint zichtbaar te worden, maar dat doet me niets. Het zijn niet alleen de tastbare herinneringen die ik in deze tas gevonden heb die me opfleurde, het is ook het moment zelf. Dat straks misschien ook als herinnering in de vergetelheid terecht komt.

Ik denk aan een prachtige quote van Sigmund Freud: “Where do thoughts go, when they are forgotten?”.  Ik probeer een juist antwoord te verzinnen op de vraag die al vele jaren geleden gesteld is, maar stuit niet op een passend respons.

Waar deze herinneringen zich al die tijd schuil gehouden hebben is voor mij een raadsel, al weet ik het antwoord eigenlijk wel. Ze zaten al die tijd in een verschrikkelijke tas, die de pracht momenten niet waardig was. Ik kijk op de klok, terwijl ik in het verleden liep rond te struinen, is de toekomst sneller gekomen dan ik dacht, het is bijna etenstijd. Net nadat ik me dit realiseer word ik geroepen, het eten is inderdaad klaar. Ik kijk mijn kamer rond, echt gepoetst is er niet, al is mijn geheugen aardig opgefrist. Voorzichtig stop ik de herinneringen in een mooi beschilderd kistje. Als mijn hoofd ze niet eerbiedig genoeg kan bewaren door ze te onthouden, is het minste wat ik kan doen ze een waardig thuis geven binnen mijn kamer.

Verhalen op straat

Ik zit in een restaurantje te genieten van het uitzicht, ik kan vanuit het raam precies op straat kijken. Aan de straat zelf is niet zoveel bijzonders, aan de mensen die eroverheen flaneren daarentegen wel.
Mijn ogen gaan van een meneer in een nette jas naar een groepje meisjes met tassen van verschillende winkelketens. Terwijl ik deze mensen bekijk neem ik nog een slokje van mijn cappuccino, mensen zijn zo onwijs interessant.

Iedereen die langs loopt is in het bezit van zijn of haar eigen verhaal. Het begint er al mee met waar je naartoe loopt, waar je over na denkt en hoe je thuissituatie is. Allemaal gegevens die samen jouw verhaal vormen. Ik ben heel erg nieuwsgierig naar de verhalen van de mensen om me heen.
Ik kijk eens rond in het cafeetje, daar in een fauteuil zit een meisje druk te pennen terwijl ze tussendoor slokjes van haar, door de ober zojuist neergezette, thee drinkt. Ik vraag me af waar ze over schrijft en of ze hier vaker komt. Ik laat mijn blik over alle figuren binnen en buiten het koffiezaakje glijden en stuit hier en daar op verschillende personen die me intrigeren.
Aan bepaalde kenmerken kan je stukjes van iemands verhaal ontrafelen, zoals de manier waarop het meisje in de stoel praat met de ober waaraan je merkt dat ze hier bekend is, het loopje van de man in de nette jas geeft aan dat hij haast heeft en het gelach van de meisjes met de vele tassen laat me weten dat ze vriendinnen zijn of in ieder geval aardig wat plezier met elkaar beleven.
Op deze manier kan ik hier en daar wat stukjes van hun verhalen bij elkaar puzzelen, maar dan moet het leukste gedeelte nog komen.
Vele dingen kan ik niet aflezen van mensen, gezien mijn naam niet Sherlock Holmes is, en worden dus overgelaten aan mijn eigen invullingen.
Terwijl de meneer in de nette jas stevig door beent verzin ik dat hij haast heeft omdat hij anders te laat zal komen bij zijn kersverse verloofde, hij wil graag nog een bloemetje halen voor hij de trein neemt, maar omdat zijn vergadering uitliep bevindt hij zich nu in tijdsnood. Ik zie hem glimlachen en bedenk dat hij misschien wel denkt aan het moment dat ze ja zei op zijn verzoek om met hem te trouwen.
Ik glimlach, vanachter de door de warmte van binnen en de kou van buiten licht beslagen ruit, ik heb namelijk zijn hele leven al in mijn hoofd zitten, terwijl hij mij nog niet eens gezien heeft.

Ik ben een echte liefhebber van verhalen en misschien is dat ook wel d reden waarom ik zo gefascineerd kan raken door mensen, zij zijn de dragers van verhalen.
Ze dragen niet alleen het verhaal van zichzelf, maar ook dat van de mensen uit hun omgeving en de verhalen die hen ter oren zijn gekomen. Het idee dat de wereld gevuld is met verhalen van mensen vind ik prachtig. Geen bibliotheek groot genoeg om ze allemaal in te bewaren, misschien moeten we daarom wel onze oren goed openhouden zodat we er zoveel mogelijk horen.
Terwijl ik nadenk over hoe verhalen en mensen mij fascineren vraag ik me al snel af wat het meisje in het hoekje van het restaurant fascineert, zou het schrijven zijn, gezien ze zo druk aan het pennen is? Ik kijk opnieuw naar buiten op zoek naar de meneer in de nette jas, hoezeer ik ook uitkijk naar het ondertussen bekende gezicht, kan ik hem nergens meer vinden.

Ik neem het hem niet kwalijk, hij moest dan ook een trein halen.